zondag 8 mei 2011

Gedicht van de week

Mijn moeder zong dit liedje vaak voor me toen ik klein was, bij het slapen gaan.
Een liedje dat ze zelf als klein meisje had geleerd en dat toen voor háár werd gezongen.
Soms, als ik aan haar denk, hoor ik in gedachten ook dit liedje weer. Het
vreemde is dat ik er verschillende melodieën bij hoor. En ik kan haar niet
meer vragen welke de goede is.

Snoepwinkeltje (1918)

In de donkere straat,
Als 't belletje gaat,
Kletst het deurtje al rinkelend open.
Komen in 't kamertje klein
Bij 't lampenschijn,
De kleutertjes binnengeslopen.

Een dappere vent
in zijn vuistje een cent,
stapt naar voor en blijft grinnekend zwijgen.
Tot de koopvrouw geleerd
zijn fortuin inspecteert,
en vertelt wat hij daarvoor kan krijgen.

't Is een reep zwarte drop
koek met suiker erop,
een kleurbal, een zuurbal, een wafel,
een zoethouten stok
of een kleurige brok
't ligt alles bijeen op de tafel.

Als de kapitalist
zich wat dikwijls vergist,
en de koek met de suiker beduimelt.
Zegt de juffrouw verwoed,
dat hij 't kostlijke goed
met zijn smerige vingers verkruimelt.

De kleuter verbaasd,
dat de juffrouw zo raast,
smoest stiekum wat met zijn kornuiten.
De keus wordt bepaald,
en de kleurbal betaald,
en dan slenteren ze schooierend naar buiten.

In de donkere straat
waar het groepje nu gaat
wordt hevig gewikt en gewogen.
Dan zuigen z'om beurt
tot de bal is verkleurd
en de rijkdom illusie vervlogen.

Manna de Wijs-Mouton (1873-1947)

1 opmerking:

  1. Een leuk versje uit mijn kindertijd, mijn groot moeder zong het niet maar droeg het voor;-)

    BeantwoordenVerwijderen