zaterdag 10 november 2012

De kioskjuffrouw

Omdat het weekend is en lezen een mooie bezigheid citeer ik hier een deel van een verhaaltje neer uit een boek van Herman Pieter de Boer, zoals beloofd. De opmaak volgt redelijk die van het boek, dus niet gaan klagen dat het zo lastig lezen is.
Vanwege de boekenweek moedig ik u aan om ten minste een boek van Herman te lenen en bij goedvinden eens over te gaan tot bijvulling van uw boekenplank. Kan ook electronisch bij Bol en zo. Zie zijn Wiki.

Uit hoofdstuk 46, de kioskjuffrouw, die een hoestende man binnennodigt bij zwaar winterweer.

'Altijd in de tropen gewoond. Vandaar dat de kou me zo slecht bekomt.'
'In de tropen?' zei juffrouw Alma. Er klopte een stamklant. Gauw stak ze diens dagelijkse krant naar buiten. Ze pakte het geld aan en sloot het loket. 'Ja,' zei de heer, 'ik ben planter. Familie bezocht, zaken afgedaan, kou gevat, volgende week ga ik weer op de boot. Blij toe, ik word hier doodziek.'
'Het is daar zeker heet,' zei ze. Hij knikte waarderend. 'Vooral 's middags. Maar ik begin heel vroeg en ga om twee uur naar huis. Dan heeft de bediende het bad al gereed.' 'En uw vrouw de thee?' Het was er al uit. 'Niet getrouwd,' zei hij, 'ik had het er altijd te druk voor. Ach, dat komt wel eens.'
Hij had zijn haar gefatsoeneerd. Nu poetste hij met een zakdoek zijn bril droog. Toen hij die opzette, zag hij er weer keurig uit. Juffrouw Alma bewonderde ook de wijze waarop hij zijn das gestropt had. Een knappe vent. Een heer, en toch niet te groots om op een pak kranten te zitten. 'Bent u wel getrouwd?' vroeg hij. Ze schudde van nee. Haar hart sprong op. 'Hoe is het mogelijk,' zei hij, 'zo'n hups vrouwtje.' Nu gloeide haar gezicht. 'Ik bloos,' zei ze beschaamd, en bedekte haar wangen.
Hij glimlachte. Juffrouw Alma keek verlegen naar haar mollige knieën en voelde dat hij haar opnam. 'Hoe zou het nu buiten zijn?' vroeg hij.
'Ach jé. 'Verschrikkelijk!' zei ze. 'Een poolstorm!' Hij kwam overeind, boog zich voor haar langs en keek door het raampje. 'Ik dacht dat het minder werd.' Zijn hoofd was vlak bij het hare. Ze kon het niet helpen. Voor ze het besefte, had ze hem een zoen op zijn wang gegeven. Hij zag haar verbaasd aan. Toen begon zijn gezicht te lachen. 'Daar dan,' zei hij. Hij legde zijn handen op haar schouders en kuste haar terug. Hij keek in haar ogen.
'Je bent een schat van een mens,' zei hij, 'spijtig dat ik weg moet.' Juffrouw Alma was nu werkelijk van streek. 'Heus?' fluisterde ze. Hij richtte zich op. 'Ik ben eigenlijk al te laat voor mijn afspraak op de bank. Ik moet me haasten.' Hij pakte zijn handschoenen. Ze kwam overeind om hem in zijn jas te helpen. Nu stonden ze tegenover elkaar bij het deurtje. Hij nam haar handen in de zijne en keek haar ernstig aan. 'Je bent geen vrouw voor de tropen,' zei hij zacht. Ze wist niets te zeggen. Hij kuste haar op beide wangen. Toen trok hij zijn handschoenen aan. Hij opende het deurtje en ging de sneeuw in. Door het hout heen hoorde ze hem al hoesten. 'Zijn drop!' riep ze. Ze duwde met een klap het loketraampje omhoog en boog zich naar buiten. Ze zwaaide met het rolletje. 'Meneer, uw drop!' De sneeuwjacht woei haar woorden weg. Hij zette zijn kraag op terwijl hij de straat overstak. Aan zijn rug zag ze dat hij erbarmelijk liep te hoesten. Ze deed het raampje dicht. Hij had zijn wollen sjaal laten liggen. Juffrouw Alma duwde er haar gezicht in. Toen deed ze hem om haar hals. Zo bleef ze zitten.

Uit Het damesorkest en andere stadsverhalen
1977, Amsterdam/Brussel: Elsevier Manteau, 160pag., ISBN 90-10-01486-X

1 opmerking:

  1. Olala er valt hier wel het een en ander bij te lezen. Ik ga mijn best doen hoor! Ben namelijk een weekje op vakantie geweest, vandaar de achterstand @->--

    BeantwoordenVerwijderen