woensdag 12 december 2012

Sprookje II

De stem naast haar werd vergezeld door een vrouwenhand die zachtjes over haar wang streek.
"Hallo daar, lekker geslapen?", klonk het opgewekt, jij bent toch Annedine?"
Het meisje antwoordde bevestigend en keek schuchter naar de vrolijkerd die naast haar lag. "U bent toch prinses Elisabeth? Hoe kom ik hier terecht?" Ze dacht even dat ze teveel van de pompoenkoets had gesnoept. Toen wist ze het weer

"Ach zeg maar Elsje tegen me, of Donsje, zo noemen mijn vrienden me altijd". zei Donsje, die zich gemakkelijk op een elleboog schikte en haar slaapgenoot vriendelijk toelachte. "Je was zo gezellig gisteravond dat ik je koetsje maar weggestuurd heb". Ze knorde genoeglijk, wat een vreemd geluid is voor een prinses. "Jíj wilde blijven slapen. Kom, we gaan douchen en lekker ontbijten met mijn ouders, die zullen wel opkijken".


De prinses sprong in haar volle glorie uit bed en wierp haar een badjas toe. Anne zag hoe ze aan de naam Donsje was gekomen en bloosde, terwijl ze volgde. Een in maillot en huzarenjasje geklede bediende deed onderwijl de douchekraan open voor de goede temperatuur.
"Let maar niet op het personeel, die zijn wel wat gewend", klonk het uit de aangrenzende badkamer. "En mijn ouders ook hoor".

Na een speelse opknapbeurt zoals alleen vriendinnen die kunnen hebben zaten ze wat later aan aan de koninklijke ontbijttafel. Omdat het zondag was en de ministers dus niet van de partij waren, was er gedekt op de 'kleine' tafel. wat het ijs snel deed breken.

"Mams, paps, dit is Annedine en die komt bij ons wonen. Ik denk dat het wel wat wordt", zei Donsje en Paps hield verschrikt zijn adem even in. Daar gingen zijn gedroomde kleinkinderen en de spoortrein op zolder, die hij in het geheim al had gekocht.

"Heb je lekker geslapen, kind?" vroeg de koningin. Annedine bevestigde dat volmondig, onderwijl een hapje van een zacht eitje op toast nemend. "Er zat alleen een bobbeltje onder de matras, dat stoorde soms".
De koningin wierp een blik op haar dochter en zei dat ze nu eindelijk moest ophouden met die flauwekul van erwtjes in bed. Dit was de laatste keer geweest.

De koning schikte zich in het onvermijdelijke. Ze zouden er een schoondochter bij krijgen. Toen hij in de gang op weg naar de koninklijke vertrekken zijn ongerustheid uitsprak over het uitblijven van verder nageslacht sprak zijn vrouw dat hun dochter best wel inventief was.

Terwijl ze in het voorbijgaan met een sierlijke pinkvinger over een geëxclameerde gemaillotineerde lakei streek, voegde ze er geruststellend aan toe: "En dat heeft ze niet van een vreemde".

1 opmerking:

  1. Hier en daar deed het denken aan 'de prinses op de erwt' maar dan toch weer niet en bleek het helemaal anders. Knap geschreven @->--

    BeantwoordenVerwijderen